Vertalingen ophangen NL>DE
ophangen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔphɑŋə(n)] |
Verbuigingen: | hing op (verl.tijd ) heeft opgehangen (volt.deelw.) |
1) een telefoongesprek beëindigen -
auflegen Ik hang op, want mijn beltegoed is bijna op. - Ich lege auf, denn mein Gesprächsguthaben ist beinah verbraucht. |
2) op een bepaalde hoogte vastmaken -
aufhängen de was ophangen - die Wäsche aufhängen slingers ophangen als er iemand jarig is - Girlanden aufhängen, wenn jemand Geburtstag hat |
een ongeloofwaardig verhaal ophangen (=een ongeloofwaardig verhaal vertellen) - eine unglaubwürdige Geschichte auftischen
|
3) (iemand) doden door met een strak touw om zijn nek te laten vallen -
erhängen Moordenaars werden hier onthoofd of opgehangen. |
4) deel van de uitdrukking: -
Ik weet het vrij zeker, maar hang me er niet aan op. (=<dit zeg je als je iets niet helemaal zeker weet>) - Ich weiß es ziemlich sicher, aber nagel mich nicht darauf fest.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ophangen (ww.) | aufhängen (ww.) ; schmeißen (ww.) ; schleudern (ww.) ; hängen (ww.) ; haken (ww.) ; festhängen (ww.) ; festhaken (ww.) ; einhaken (ww.) ; aufknöpfen (ww.) ; aufknüpfen (ww.) ; aufbinden (ww.) |
ophangen (werkw.) | hängen ; henken ; erhängen ; auflegen ; aufknüpfen ; aufhängen |
het ophangen | die Aufhängung |
ophangen | auflegen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `ophangen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afkondigenNL: bedekkenNL: behangenNL: beschikkenNL: ergens aan hangenNL: gelastenNL: ophangingNL: opknopenNL: vastleggen opNL: verhangenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z.
ophangen
DE: sich erhängenNL: een tafereel van iets
ophangen
DE: eine Schilderung von etwas geben