Vertalingen mond NL>DE
de mond
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [mɔnt] |
Verbuigingen: | monden (meerv.) |
opening in je hoofd waarmee je praat en eet -
Mund (der ~) Hou je mond! (=Zwijg!) - Halt den Mund!
|
met je mond vol tanden staan (=ineens verlegen zijn en niet weten wat je moet zeggen) - ein dummes Gesicht machen
|
een grote mond hebben (=brutaal zijn) - eine große Klappe haben
|
niet op je mondje gevallen zijn (=goed voor jezelf kunnen opkomen) - nicht auf den Mund gefallen sein
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de mond (m) | das Maul ; der Mund ; die Mund ; das Mündlein |
mond | Muendung ; Mündung |
Bronnen: Wikipedia; Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `mond`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekNL: ingangNL: lipNL: mondingNL: mondwerkNL: smoelNL: spraakorgaanUitdrukkingen en gezegdes
NL: een grote
mond hebben, opzetten
DE: ein großes Maul habenNL: (ieder) heeft er de
mond vol van
DE: spricht davonNL: houd je
mond!
DE: halt den Mund!, halt die Klappe!NL: maar houd je
mond hoor
DE: (verraad het niet) reinen Mund gehaltenNL: 10
monden moeten openhouden
DE: zehn Mäuler zu ernähren habenNL: zijn
mondje, de
mond roeren
DE: sein Maulwerk gehen lassenNL: hij weet zijn
mondje te roeren
DE: er hat ein geläufiges MundwerkNL: bij
monde van
DE: durchNL: (iemand iets) in de
mond geven
DE: in den Mund legenNL: (iemand het antwoord) in de
mond geven
DE: ins Maul schmierenNL: (een woord) vaak in de
mond hebben
DE: viel im Munde führenNL: held met de
mond
DE: Maulheld (der)NL: met de
mond vol tanden staan
DE: nichts zu sagen wissen, wie auf den Mund geschlagen seinNL: met twee
monden spreken
DE: doppelzüngig seinNL: niet op zijn
mond(je) (gevallen zijn)
DE: nicht auf den Mund, aufs MaulNL: Iemand de woorden uit de
mond nemen
DE: einem das Wort aus dem (vom) Munde nehmenNL: iets uit de
mond sparen
DE: sich etwas am Munde absparen