Vertalingen mond NL>ES
de mond
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [mɔnt] |
Verbuigingen: | monden (meerv.) |
opening in je hoofd waarmee je praat en eet -
boca (la ~) Hou je mond! (=Zwijg!) - ¡Cállate!
|
met je mond vol tanden staan (=ineens verlegen zijn en niet weten wat je moet zeggen) - quedarse con la boca abierta
|
een grote mond hebben (=brutaal zijn) - ser temerón
|
niet op je mondje gevallen zijn (=goed voor jezelf kunnen opkomen) - no tener pelos en la lengua
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de mond (m) | la boca (v) ; la bocaza (v) ; el pico (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `mond`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekNL: ingangNL: lipNL: mondingNL: mondwerkNL: smoelNL: spraakorgaan