1. MWB
  2. Vertalen
  3. lul (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • lul > EN • lul > ES • lul > FR
Vertalingen lul NL>DE

de lul

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [lʏl]
Verbuigingen:  lullen (meerv.)

1) mannelijk geslachtsorgaan - Schwanz (der ~), Pimmel (der ~)

2) <scheldwoord>
 - Idiot (der ~)

3) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking de lul zijn

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de lul (m) der Dreckskerl ; der Dumme ; der Halunke ; das Opfer ; der Penis ; der Pimmel ; der Rute ; die Rute ; der Schuft ; der Schwanz
de lulder Penner
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `lul`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dupe
NL: eik
NL: eikel
NL: hond
NL: klootzak
NL: lid
NL: paal
NL: penis
NL: piem
NL: piemel