Vertalingen komen NL>DE
komen
werkw.
Uitspraak: | [ˈkomə(n)] |
Verbuigingen: | kwam (verl.tijd ) is gekomen (volt.deelw.) |
1) een plaats bereiken -
kommen , erscheinen , sich nähern Je komt op het juiste moment. - Du kommst zum richtigen Zeitpunkt. op bezoek komen - zu Besuch kommen De buurman kwam ons vertellen dat hij gaat verhuizen. - Der Nachbar kam, um uns mitzuteilen, dass er umzieht. |
2) in genoemde omstandigheid komen -
kommen , gelangen We kwamen onderweg zonder benzine te staan. - Uns ging unterwegs das Benzin aus. komen te overlijden - sterben werden Dat komt wel in orde. - Das geht wohl in Ordnung. |
3) deel van de uitdrukking: -
Daar komt niets van in! (=dat zal niet gebeuren) - Das wird nicht passieren.
|
4) deel van de uitdrukking: -
Hoe kom je erbij? (=wat een raar idee heb je) - Wie kommst du darauf?
Hoe kom je erbij dat ik niet zou willen meewerken. - Wie kommst du darauf, dass ich nicht mitarbeiten wollte.
|
5) deel van de uitdrukking: -
achter iets komen (=iets ontdekken) - hinter etwas kommen
Ik ben erachter gekomen dat hij me bedriegt met een andere vrouw. - Ich bin dahinter gekommen, dass er mich mit einer anderen Frau betrügt.
|
6) deel van de uitdrukking: -
komen op (=je herinneren) - auf etwas kommen
Ik kan niet op zijn naam komen. - Ich kann nicht auf seinen Namen kommen.
|
7) deel van de uitdrukking: -
komen uit (=afkomstig zijn uit) - kommen aus
Die wijn komt uit Frankrijk. - Der Wein kommt aus Frankreich.
|
8) deel van de uitdrukking: -
komen van/door (=veroorzaakt worden door) - kommen von/durch
Ik heb paarse handen. Dat komt van/door de kou. - Ich habe blaue Hände. Das kommt durch die Kälte.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
komen (znw.) | das Ankommen ; das Arrivieren |
komen (ww.) | kommen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `komen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbrekenNL: aankomenNL: arriverenUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij kwam me vertellen
DE: er kam (um) mir zu erzählen, er kam und erzählte mirNL: ik kom je morgen vertellen
DE: ich komme morgen (um) dir zu erzählen, werde (will) dir morgen erzählen, erzähle dir morgenNL: hij kwam ons bezoeken
DE: er besuchte uns, machte uns einen BesuchNL: hij kwam bij ons staan (zitten, liggen)
DE: er stellte sich (setzte s., legte s.) zu unsNL: (bij iemand)
komen logeren
DE: zu Besuch kommenNL: (daar) komt hij aanhollen
DE: kommt er herangeranntNL: (van overal) kwamen de mensen aansnellen
DE: kamen die Leute herbeigeeilt, eilten die Leute herbeiNL: komen aandansen
DE: herangetanzt kommen, tanzend herankommen, herantanzenNL: hij kwam te vallen
DE: er fielNL: als de vader komt te sterven, komt de moeder voor een zware taak te staan
DE: wenn der Vater stirbt, steht die Mutter vor einer schweren AufgabeNL: hij kwam naast me te zitten
DE: er kam neben mich zu sitzenNL: (dat) komt hem duur te staan
DE: kommt ihm teuer zu stehenNL: (dat) komt, omdat...
DE: kommt daher weil...NL: (dat) komt wel
DE: (nl. in orde) wird sich schon findenNL: nu komt het pas!
DE: jetzt fängt es eben an!NL: hij komt er wel
DE: (speelt het wel klaar) er bringt 's schon fertig DE: (verdient zijn brood) bringt sich schon durch DE: (door examen) wird schon durchkommenNL: er niet kunnen
komen
DE: (bijv. met geld) nicht auskommen könnenNL: zo kom je er nooit
DE: so kommst (gelangst) du nie ans ZielNL: er komt (sneeuw)
DE: es gibtNL: hoe kom je aan dit boek?
DE: woher hast du dieses Buch?NL: aan zijn geld
komen
DE: zu seinem Gelde kommenNL: hoe kom je erbij, ertoe (zoiets te doen)
DE: