Vertalingen knauwen NL>DE
knauwen (ww.) | aufessen (ww.) ; beschädigen (ww.) ; düpieren (ww.) ; essen (ww.) ; knabbern (ww.) ; nagen (ww.) ; Schmerz tun (ww.) ; speisen (ww.) ; verletzen (ww.) ; verspeisen (ww.) ; verzehren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `knauwen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: kauwenNL: kluivenNL: knagenNL: pijn bezorgenNL: pijn doenNL: zeer doen