Vertalingen kluiven NL>DE
kluiven (ww.) | aufessen (ww.) ; essen (ww.) ; knabbern (ww.) ; nagen (ww.) ; speisen (ww.) ; verspeisen (ww.) ; verzehren (ww.) |
kluiven (werkw.) | kauen an ; nagen an |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `kluiven`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: knauwenNL: sabbelenNL: smikkelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (aan een been)
kluiven
DE: nagen, knabbern, knuppernNL: daar is wat aan te
kluiven
DE: das ist eine harte Nuß zum Knacken