de kandidaat

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[kɑndiˈdat]
Verbuigingen:	kandidaatdaten (meerv.)

de kandidate

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[kɑndiˈdatə]
Verbuigingen:	-n, -s (meerv.)

1) elk van de personen die een bepaalde functie of prijs wil hebben - Kandidat (der ~), Bewerber (der ~)

Er hebben zich vier kandidaten gemeld voor deze baan. - Es haben sich vier Bewerber für diesen Job gemeldet. Zij heeft zich kandidaat gesteld voor het presidentschap. - Er kandiert für die Präsidentschaftswahl. Twaalf kandidaten strijden om de hoofdprijs van dit concours. - Zwölf Kandidaten kämpfen um den Hauptpreis dieses Parcours.

2) iedere deelnemer aan een spel op de radio of televisie - Kandidat (der ~)

Ik stel u voor aan de kandidaten van vanavond. - Ich stelle dich den Kandidaten von heute Abend vor.

3) deelnemer aan een examen - Prüfling (der ~)

Alle kandidaten worden schriftelijk opgeroepen.

© K Dictionaries Ltd.

de kandidaat (m)	der Bewerber ; der Examenskandidat ; der Interessent ; der Kandidat ; die Kandidatin ; der Kanditat ; der Mitbewerber
de kandidaat	der Kandidat
kandidaat	nominiert

Bronnen: Wiktionary; interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aspirant
NL: deelnemer
NL: examenkandidaat
NL: examinandus
NL: gegadigde
NL: geinteresseerde

NL: kandidaat in de rechten DE: Kandidat der Rechte
NL: kandidaat tot de Heilige Dienst DE: Pfarramtskandidat, Predigtamtskandidat
NL: kandidaat stellen DE: kandidieren, als Kandidaten aufstellen