Vertalingen inlopen NL>DE
inlopen (ww.) | besuchen (ww.) ; einholen (ww.) ; hereinfallen (ww.) ; vorbeikommen (ww.) ; überholen (ww.) |
het inlopen | das Anlaufen |
inlopen | Aufschließen ; Einfahren ; Einlaufen ; Stauchen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `inlopen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aankomenNL: bezoekenNL: inhalenNL: instinkenNL: intrappenNL: intuinenNL: langskomenNL: op bezoek komenNL: opzoekenNL: voorbijkomenUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij kwam de kamer
inlopen
DE: er kam in das Zimmer hereingelaufenNL: de deur
inlopen
DE: zur Tür hineinlaufen, (doen bezwijken) die Tür einrennenNL: (bij iemand)
inlopen en uitlopen
DE: eingehen und ausgehenNL: (een achterstand)
inlopen
DE: einholenNL: (een motor moet)
inlopen
DE: sich einlaufenNL: op iemand
inlopen
DE: auf einen zulaufenNL: er
inlopen
DE: (figuurlijk) hereinfallenNL: er iemand laten
inlopen
DE: einen hereinlegen