Vertalingen intrappen NL>DE
intrappen (ww.) | einstoßen (ww.) ; eintreten (ww.) |
het intrappen | die auf den Leim gehen ; das Hereinfallen auf |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `intrappen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brekenNL: inlopenNL: inschoppenNL: trappen inUitdrukkingen en gezegdes
NL: daar trapt niemand in
DE: (figuurlijk) darauf fällt niemand herein