Vertalingen giechelen NL>DE
giechelen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈxixələ(n)] |
| Verbuigingen: | giechelde (verl.tijd ) heeft gegiecheld (volt.deelw.) |
(van meisjes) samen zachtjes lachen -
kichern © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| giechelen (ww.) | feixen (ww.) ; kichern (ww.) |
| giechelen (werkw.) | kichern |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `giechelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: giebelenNL: ginnegappen