Vertalingen gaatje NL>DE
het gaatje
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈxacə] |
Verbuigingen: | gaatjes (meerv.) |
kleine opening -
kleines Loch (das ~), Lücke (die ~) Ik heb nog wel een gaatje in mijn agenda. (=ik heb nog wel een vrij tijdstip in mijn agenda) - Ich habe noch eine Lücke in meinem Terminkalender.
|
een gaatje in je hoofd hebben (=gek zijn) - nicht ganz dicht sein
|
tot het gaatje gaan (=tot het uiterste gaan) - bis zum Äußersten gehen
|
praatjes vullen geen gaatjes (=beloften alleen zijn onvoldoende) - nicht reden, handeln
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het gaatje | die Beule ; die Delle ; das Leck ; das Loch ; die undichte Stelle |
gaatje | Montageloch |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `gaatje`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gatNL: lekNL: prikNL: waterlek