Vertalingen ergernis NL>DE
de ergernis
zelfst.naamw. (v.)
| Uitspraak: | [ˈɛrxərnɪs] |
| Verbuigingen: | ergernissen (meerv.) |
iets wat je heel vervelend vindt -
Ärgernis (das ~), Ärger (der ~), Verärgerung (die ~) | De vele treinvertragingen zijn een bron van ergernis voor de reizigers. - Die häufigen Zugverspätungen sind ein Ärgernis für die Reisenden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de ergernis (v) | die Scherereien ; das Ärgernis ; die Ärgerlichkeit ; der Ärger ; die Verstimmung ; der Verdrüsse ; der Verdruß ; die Verdrießlichkeit ; die Unwille ; der Unmut ; das Ungemach ; die Unannehmlichkeit ; die Störung ; der Arger ; die Schererei ; die Reizbarkeit ; die Prüfung ; die Irritation ; die Heimsuchung ; der Gram ; die Gereiztheit ; die Erregbarkeit ; die Ergernisse ; das Ergernis ; die Belästigung ; die Behinderung |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ergernis`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanstootNL: beproevingNL: bezoekingNL: chagrijnNL: griefNL: hinNL: hinderNL: irritatieNL: kwellingNL: maaien
