de hinder

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[ˈhɪndər]

wat je hindert - Behinderung (die ~), Belästigung (die ~)

iedere dag hinder ondervinden van de lange files - jeden Tag durch die langen Staus behindert werden Drukke kinderen zijn mijn oude moeder tot hinder. - Hektische Kinder empfindet meine alte Mutter als Behinderung.

© K Dictionaries Ltd.

de hinder (m)	die Behinderung ; die Beklemmung ; die Belästigung ; das Ergernis ; die Ergernisse ; die Erschwerung ; die Störung ; das Ungemach ; die Überbelästigung ; der Ärger ; die Ärgerlichkeit ; das Ärgernis
hinder	Belästigung ; Grad der Lärmbelästigung ; Lästigheit ; negativer Nutzen

Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: belemmering
NL: bemoeilijking
NL: benardheid
NL: ergernis
NL: knelpunt
NL: last
NL: ongemak
NL: overlast
NL: penarie
NL: soesa

NL: heb je hinder van h. lawaai? DE: hindert, stört der Lärm dich?
NL: ik heb hinder van h. licht DE: das Licht ist mir lästig
NL: nooit hinder hebben van koude voeten DE: nie von kalten Füßen zu leiden haben