Vertalingen duivel NL>DE
de duivel
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈdœyvəl] |
Verbuigingen: | duivels (meerv.) |
persoon die het kwaad voorstelt -
Teufel (der ~) van de duivel bezeten zijn (=in de macht van de duivel zijn) - vom Teufel besessen sein
|
des duivels zijn (=woedend zijn) - des Teufels sein
|
tekeer gaan als een duivel in het wijwatervat (=tekeer gaan als een bezetene) - toben wie der Teufel im Weihwasserbecken
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de duivel (m) | der Satan ; der Teufel |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `duivel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: demonNL: kwaadNL: luciferNL: satanUitdrukkingen en gezegdes
NL: loop naar de
duivel!
DE: scher dich zum Teufel!NL: de
duivel mag weten (hoe dat kan!)
DE: weiß der TeufelNL: als men van de
duivel spreekt, trapt men op zijn staart
DE: wenn man den Teufel an die Wand malt, dann kommt erNL: het is of er de
duivel mee speelt
DE: es ist doch rein wie verhextNL: te dom om voor de
duivel te dansen
DE: dumm wie BohnenstrohNL: een
duiveltje in een doosje
DE: ein Schachtelmännchen