Vertalingen breken NL>DE
breken
werkw.
Uitspraak: | [ˈbrekə(n)] |
Verbuigingen: | brak (verl.tijd ) heeft/is gebroken (volt.deelw.) |
in stukken maken of gaan -
brechen , zerbrechen , zertrümmern een glas breken - ein Glas zerbrechen glas breekt gemakkelijk - Glas zerbricht leicht |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
breken (ww.) | zerstören (ww.) ; zerbrechen (ww.) ; vorsätzlich kaputtmachen (ww.) ; sabotieren (ww.) ; kaputtgehen (ww.) ; in Stücke brechen (ww.) ; ganz kaputt und auseinander holen (ww.) ; entzwei reißen (ww.) ; entzwei gehen (ww.) ; brechen (ww.) |
breken (werkw.) | brechen |
het breken | die Unterbrechung ; die Trennung ; der Bruch ; der Abbruch |
breken | abreissen ; Zuschnitt ; Zerkleinerung ; lockern ; kaputt machen ; brechen ; Betonfahrbahnentspannung ; aufkratzen ; Abschnitt |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `breken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aan stukken brekenNL: afbrekenNL: barstenNL: kapot gaanNL: kapotbrekenNL: kapotgaanNL: kapotmakenNL: kleinmakenNL: met opzet kapotmakenNL: neerhalenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (een kopje)
breken
DE: zerbrechen, zerschlagenNL: (het kopje) breekt
DE: zerbrichtNL: mijn hart breekt
DE: das Herz bricht mirNL: (lichtstralen)
breken in het water
DE: brechen sich im WasserNL: (de golven)
breken op de rotsen
DE: brechen sich an den FelsenNL: zijn hoofd
breken over
DE: sich den Kopf zerbrechen über