Vertalingen boodschap NL>DE
de boodschap
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [ˈbotsxɑp] |
Verbuigingen: | boodschappen (meerv.) |
1) wat je koopt in een winkel -
Besorgung (die ~), Einkauf (der ~) boodschappen doen in de supermarkt - Besorgungen im Supermarkt machen |
2) wat je meedeelt -
Mitteilung (die ~), Botschaft (die ~) een boodschap inspreken op het antwoordapparaat - eine Mitteilung auf den Anrufbeantworter sprechen |
3) deel van de uitdrukking: -
geen boodschap hebben aan (=niets te maken willen hebben met) - mit etwas oder jemandem nichts zu tun haben wollen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de boodschap (v) | der ankauf ; die Bekanntgabe ; der Bericht ; die Besorgung ; die Botschaft ; der Einkauf ; die Meldung ; die Mitteilung ; die Nachricht |
de boodschap | die Botschaft ; die Nachricht |
boodschap | Botengang ; Grussbotschaft ; Mitteilung ; Nachricht |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `boodschap`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangekochteNL: aankoopNL: aanschafNL: aanwinstNL: acquisitieNL: bekendmakingNL: berichtNL: gewagNL: koopNL: mededelingUitdrukkingen en gezegdes
NL: boodschappen doen
DE: Besorgungen, Gänge machen, Aufträge besorgenNL: de blijde
boodschap
DE: die frohe BotschaftNL: Maria
boodschap
DE: Mariä VerkündigungNL: een grote, kleine
boodschap doen
DE: ein großes, kleines Geschäft machen