Vertalingen bons NL>DE
de bons
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [bɔns] |
Verbuigingen: | bonzen (meerv.) |
1) dof geluid van een klap -
Bums (der ~), dumpfer Schlag (der ~) een bons op de deur - ein dumpfer Schlag gegen die Tür |
2) een belangrijk man met veel invloed -
Bonze (der ~) De bonzen bepalen wat er gebeurt in een bedrijf. - Die Bonzen bestimmen, was in einem Betrieb geschieht. |
3) deel van de uitdrukking: -
iemand de bons geven (=een relatie met iemand stoppen) - jemandem den Laufpass geben
een werknemer de bons geven - einen Arbeitnehmer feuern
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de bons (m) | der Bums ; der Knall ; der Krach ; der Schlag ; der Stoß |
de bons | der Bonze |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bons`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: klapNL: kopstukNL: pofNL: schokNL: smakUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand) de
bons (geven)
DE: den LaufpaßNL: de
bons krijgen
DE: (blauwtje lopen) einen Korb bekommen