1. MWB
  2. Vertalen
  3. blaffen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • blaffen > EN • blaffen > ES • blaffen > FR
Vertalingen blaffen NL>DE

blaffen

werkw.
Uitspraak:  [ˈblɑfə(n)]
Verbuigingen:  blafte (verl.tijd ) heeft geblaft (volt.deelw.)

(van een hond) hard stemgeluid maken - bellen , schnauzen
De hond blaft tegen zijn baasje. - Der Hund bellt sein Herrchen an.
De ontevreden baas blafte tegen zijn personeel. - Der unzufriedene Chef schnauzte sein Personal an.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
blaffen (ww.) bellen (ww.) ; brüllen (ww.) ; herausschreien (ww.) ; johlen (ww.) ; kläffen (ww.) ; lärmen (ww.) ; poltern (ww.) ; schreien (ww.)
blaffen (werkw.) bellen
blaffen bellen ; Hundegebell
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `blaffen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: brullen
NL: bulderen
NL: daveren
NL: keffen
NL: roepen
NL: schreeuwen