Vertalingen auto NL>DE
de auto
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈɑuto] |
Verbuigingen: | auto's (meerv.) |
motorrijtuig op drie of meer wielen -
Auto (das ~) met de auto naar je werk rijden - mit dem Auto zur Arbeit fahren de auto parkeren - das Auto parken leaseauto - Leasingwagen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de auto (m) | das Auto ; das Automobil ; das Fahrzeug ; der Personenwagen ; der Wagen |
de auto | der Pkw |
auto | Auto ; Personenkraftwagen |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `auto`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: automobielNL: bakNL: bolideNL: karNL: vehikelNL: wagen