Uitspraak: | [ɑˈlen] |
Ik ben vanavond alleen thuis. - Ich bin heute abend allein zu Hause. |
Uitspraak: | [ɑˈlen] |
We kunnen eten, alleen moeten de aardappels nog in de schaal gedaan worden. - Wir können essen, aber die Kartoffeln müssen noch in die Schüssel gegeben werden. |
Alleen de leerlingen die klaar zijn, mogen naar huis. - Nur die Schüler, die fertig sind, dürfen nach Hause gehen. |