Vertaal
Naar andere talen: • enkel > ENenkel > ESenkel > FR
Vertalingen enkel NL>DE

I de enkel

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ɛŋkəl]
Verbuigingen:  enkels (meerv.)

gewricht tussen het been en de voet - Fußgelenk (das ~)
een verstuikte enkel hebben - ein verstauchtes Fußgelenk haben


II enkel

bijv.naamw.
Uitspraak:  ɛŋkəl]

uit één ding, niet dubbel - einfach
een enkele of een dubbele boterham - ein einfaches oder doppeltes Butterbrot
uitdrukking een enkele reis naar Amsterdam


III enkel

bijwoord
Uitspraak:  ɛŋkəl]

niets anders dan - nur , einzig , ausschließlich
In de woestijn zagen we enkel zand, zand en nog eens zand. - In der Wüste sahen wir nur Sand, Sand und nochmal Sand.
Ik wilde enkel en alleen zeggen dat je dat niet meer moet doen. - Ich will einzig und allein sagen, dass du das nicht mehr tun sollst.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de enkel (m) der Knöchel ; enkel
de enkelder Fußknöchel ; das Fußgelenk
enkel nur ; in der Einzahl ; exklusiv ; bloß ; ausschließlich ; Mittelpunkt des Fußgelenks ; wenige ; einfach ; Malleolus ; der Knöchel ; Knoechel ; Fussknoechel ; Enkel ; einzig ; Einzel ; Einkehlung ; einige
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary; pijnstillerinfocentrum; SEG


Voorbeeldzinnen met `enkel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: alleen
NL: allmaar
NL: enig
NL: enkele
NL: enkelvoudig
NL: exclusief
NL: los
NL: slechts
NL: uitsluitend
NL: voetgewricht