Vertalingen alleen NL>EN
I alleen
bijv.naamw.
zonder anderen -
alone, on one's own Ik ben vanavond alleen thuis. - Tonight I am alone at home. |
II alleen
bijwoord
1) maar -
merely, just We kunnen eten, alleen moeten de aardappels nog in de schaal gedaan worden. - Just only the potatoes in the bowl and we can start eating. |
2) uitsluitend -
only, exclusively Alleen de leerlingen die klaar zijn, mogen naar huis. - Only those students who are finished may go home. |
3) deel van de uitdrukking: niet alleen... maar ook... (=en... en..., zowel... als...) - not only ... but also ...
Daar kun je niet alleen lekker maar ook goedkoop eten. - You can eat there not only very well, but also quite cheap.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
alleen | exclusively ; alone ; by oneself ; entirely ; just ; lone ; merely ; one at a time ; only ; single ; singly ; sole ; solely ; solitary |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `alleen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afzonderlijkNL: eenzaamNL: enigNL: enkelNL: exclusiefNL: in je eentjeNL: in zijn uppieNL: louterNL: puurNL: slechtsUitdrukkingen en gezegdes
NL: de gedachte
alleen al
EN: the mere (very) thought of itNL: ik wou
alleen maar...
EN: I only (merely) wanted to...NL: niet ..., maar ook...
EN: not only..., but also...