Vertaal
Naar andere talen: • afleggen > ENafleggen > ESafleggen > FR
Vertalingen afleggen NL>DE

afleggen

werkw.
Uitspraak:  ɑflɛxə(n)]
Verbuigingen:  legde af (verl.tijd ) heeft afgelegd (volt.deelw.)

1) (een weg) gaan - zurücklegen
We hebben de wandelroute in een half uur afgelegd. - Wir haben die Wanderroute in einer halben Stunde zurückgelegt.

2) (iets) doen - ablegen , abgeben
een verklaring afleggen - eine Erklärung abgeben
een eed afleggen - einen Eid ablegen
een examen afleggen

3) (een dode) wassen en aankleden - waschen
De overledene wordt door de familie of de begrafenisondernemer afgelegd.

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking het moeten afleggen tegen (iets of iemand)

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
afleggen (ww.) ablegen (ww.) ; erliegen (ww.) ; unterliegen (ww.) ; zurücklegen (ww.)
afleggen (werkw.) ablegen ; zurücklegen
het afleggendas Aufgeben ; das Nachgeben
afleggen Ablaktieren ; ablegen ; Ablegen von Förderseilen ; absenken ; abtafeln ; Anplatten ; tafeln ; Vermehrung durch Einleger
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `afleggen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanhouden
NL: afdoen
NL: aflopen
NL: afzetten
NL: bezwijken
NL: doen
NL: doorgaan
NL: het onderspit delven
NL: meters maken
NL: omkomen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: het tegen iemand afleggen DE: gegen einen den kürzern ziehen