Vertaal
Naar andere talen: • afdekken > ENafdekken > ESafdekken > FR
Vertalingen afdekken NL>DE
afdekken (ww.) beheben (ww.) ; verfallen (ww.) ; sinken (ww.) ; schwinden (ww.) ; schaukeln (ww.) ; klarwerden (ww.) ; fallen (ww.) ; erleichtern (ww.) ; entnehmen (ww.) ; entheben (ww.) ; enteignen (ww.) ; egalisieren (ww.) ; decken (ww.) ; blenden (ww.) ; beseitigen (ww.) ; benehmen (ww.) ; begrenzen (ww.) ; ausverkaufen (ww.) ; aufhellen (ww.) ; Anstellen (ww.) ; abziehen (ww.) ; abnehmen (ww.) ; abmontieren (ww.) ; abgrenzen (ww.)
afdekken (werkw.) zudecken
het afdekkendas Abschirmen ; das abdecken ; das Abblenden
afdekken abdecken ; Maskiertechnik ; inverses Klippen ; Ausblenden
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `afdekken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afruimen
NL: afschermen
NL: afschutten
NL: bedekken
NL: beschermen
NL: beschutten
NL: blinderen
NL: opruimen