Vertalingen elkaar NL>DE
elkaar
pronoun
1) <woord waarmee je aangeeft dat de een naar de ander hetzelfde doet als de ander naar de een>
-
einander elkaar een zoen geven - sich einen Kuss geben elkaar helpen - einander helfen |
2) <woord zonder eenduidige betekenis, vaak in combinatie met een voorzetsel>
-
einander achter elkaar (=de een achter de ander) - hintereinander
|
bij elkaar (=de een bij de ander) - beieinander
|
door elkaar gaan (=rommelig worden, vermengen) - durcheinanderlaufen
|
de dingen door elkaar halen (=de dingen verwarren) - die Dinge durcheinanderbringen
|
iets uit elkaar halen (=de samenstellende delen scheiden, demonteren) - etwas auseinanderbauen
|
iets in elkaar zetten (=iets monteren, maken) - etwas ineinandersetzen
|
dat komt voor elkaar (=dat komt goed) - Das wird gut.
|
uit elkaar gaan (=niet meer samenwonen) - sich trennen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
elkaar | einander ; mit einander ; miteinander ; euch ; sich ; uns |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `elkaar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: elkanderNL: mekaarUitdrukkingen en gezegdes
NL: zij houden van
elkaar
DE: sie lieben einander, lieben (das)NL: (wij schrijven)
elkaar
DE: einander, unsNL: zij geven
elkaar (de schuld)
DE: sie geben einander, geben sich gegenseitig, einer gibt dem andernNL: (zij spelen) met
elkaar
DE: miteinanderNL: de heren namen
elkaars regenjassen mee
DE: die Herren nahmen einer des andern Regenmantel mitNL: (zij hebben)
elkaars regenjassen (verwisseld)
DE: ihre RegenmäntelNL: zij zijn
elkaars vrienden
DE: sie sind FreundeNL: helpt
elkaars lasten dragen!
DE: helft einander eure Lasten tragen!NL: aan
elkaar grenzen
DE: aneinandergrenzen, (van twee percelen) zusammenstoßenNL: aan
elkaar groeien
DE: zusammenwachsenNL: (alles) bij
elkaar doen
DE: zusammentunNL: bij
elkaar zitten
DE: beisammensitzenNL: door
elkaar genomen
DE: eins ins andre gerechnetNL: (kamers die) in
elkaar lopen
DE: ineinandergehenNL: in
elkaar zakken
DE: zusammenbrechenNL: dat zit goed in
elkaar
DE: das hat Hand und FußNL: (iets) voor
elkaar krijgen
DE: fertig bringen