Vertalingen aanvliegen NL>DE
aanvliegen (ww.) | anfliegen (ww.) ; heranfliegen (ww.) ; zufliegen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aanvliegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanvallenNL: naderenUitdrukkingen en gezegdes
NL: komen
aanvliegen
DE: heranfliegen, herangeflogen kommenNL: op iemand
aanvliegen
DE: auf einen zufliegen, (toestormen) zustürzenNL: op een stad
aanvliegen
DE: einer Stadt zufliegenNL: Iemand
aanvliegen
DE: auf einen losstürzenNL: bij mij is een duif komen
aanvliegen
DE: mir ist eine Taube zugeflogen