Vertaal
Naar andere talen: • vieren > ENvieren > ESvieren > FR
Vertalingen vieren NL>DE

vieren

werkw.
Uitspraak:  ['virə(n)]
Verbuigingen:  vierde (verl.tijd ) heeft gevierd (volt.deelw.)

1) een feest geven vanwege - feiern
We vieren vandaag zijn honderdste geboortedag. - Wir feiern heute seinen hundertsten Geburtstag.
Pasen vier ik nooit. - Ostern feiere ich nie.
uitdrukking vakantie vieren

2) (een touw) minder laten spannen - lockern , fieren
uitdrukking de teugels (laten) vieren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vieren (ww.) einFestfeiern (ww.) ; feiern (ww.) ; feiern lassen (ww.) ; zelebrieren (ww.)
vieren abgleiten ; dippen ; fieren ; firen ; loslassen ; losmachen ; Senken ; streichen ; ueberholen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `vieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: celebreren
NL: feesten
NL: feestvieren
NL: heiligen
NL: herdenken
NL: houden
NL: laten vieren
NL: loslaten
NL: lossen
NL: schieten