1. MWB
  2. Vertalen
  3. uitbreiden (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • uitbreiden > EN • uitbreiden > ES • uitbreiden > FR
Vertalingen uitbreiden NL>DE

uitbreiden

werkw.
Uitspraak:  [ˈœydbrɛidə(n)]
Verbuigingen:  breidde uit (verl.tijd ) heeft uitgebreid (volt.deelw.)

meer of groter maken - erweitern , ausdehnen
het interne geheugen van de computer uitbreiden - den internen Speicher des Computers erweitern
uitdrukking De crisis breidt zich uit.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
uitbreiden (ww.) ausdehnen (ww.) ; zunehmen (ww.) ; verteilen (ww.) ; vermehren (ww.) ; vergrößern (ww.) ; verbreiten (ww.) ; steigern (ww.) ; expandieren (ww.) ; erweitern (ww.) ; erhöhen (ww.) ; ausbauen (ww.)
uitbreiden (werkw.) vergrößern ; erweitern ; ausweiten ; ausstrecken ; ausdehnen ; ausbreiten
uitbreiden ausbreiten ; hochrechnen ; breiter machen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `uitbreiden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: expanderen
NL: openen
NL: openslaan
NL: ophouden
NL: rekken
NL: strekken
NL: talrijker maken
NL: uitbouwen
NL: uitdijen
NL: uitsteken

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: z. uitbreiden DE: sich ausdehnen, sich ausbreiten