Vertalingen sigaar NL>DE
sigaar
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [siˈxar] |
| Verbuigingen: | sigaargaren (meerv.) |
1) rolletje tabak om te roken -
Zigarre (die ~) een sigaar opsteken - eine Zigarre anstecken sigarenpeuk - Zigarrenkippe |
2) deel van de uitdrukking: -
de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn) - der Dumme sein
Daar komt de politie! Nu ben ik de sigaar: ik rijd veel te hard. - Da kommt die Polizei! Jetzt bin ich der Dumme: Ich fahre viel zu schnell.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de sigaar (v) | die Zigarre |
| de sigaar | der Dumme ; der Düpierte ; der Geschädigte ; das Opfer ; die Zigarre |
| sigaar | Zigarre |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sigaar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bolknakNL: dupeNL: lulNL: pineutUitdrukkingen en gezegdes
NL: de
sigaar zijn
DE: herhalten müssen, der Dumme sein