kaak

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[kak]
Verbuigingen:	kaken (meerv.)

1) lichaamsdeel waar je tanden en kiezen in zitten - Kiefer (der ~)

onderkaak - Unterkiefer

2) deel van de uitdrukking: -

aan de kaak stellen (=(iets verkeerds) onder de aandacht brengen) - an den Pranger stellen het wapenmisbruik aan de kaak stellen - den Waffenmissbrauch an den Pranger stellen

© K Dictionaries Ltd.

de kaak (v)	der Oberkiefer ; der Unterkiefer
de kaak (m)	der Kiefer
de kaak	der Kiefer ; die Kinnbacke ; der Pranger ; der Schandpfahl ; der Schiffszwieback ; die Wange
kaak	Kinn ; Pranger ; Schandsaule

Bronnen: Wikipedia; Wiktionary; interglot; pijnstillerinfocentrum; Download IATE, European Union, 2017.




NL: schandpaal
NL: scheepsbeschuit

NL: met beschaamde kaken (staan) DE: mit verschämten Wangen DE: (schandpaal) Pranger (der)
NL: aan de kaak stellen DE: an den Pranger stellen DE: (scheepsbeschuit) Schiffszwieback (der)