I het scherp

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[sxɛrp]

1) deel van de uitdrukking: -

op scherp staan (=klaar om te gaan doen wat er moet gebeuren) - Gewehr bei Fuß stehen

2) deel van de uitdrukking: -

met scherp schieten (=met echte kogels schieten) - scharf schießen

3) deel van de uitdrukking: -

op het scherp van de snede onderhandelen (=zonder de bereidheid om toe te geven) - hart verhandeln

op het scherp van de snede balanceren (=je in een gevaarlijke situatie bevinden) - auf Messers Schneide balancieren

II scherp

bijv.naamw.

Uitspraak:

[sxɛrp]

1) met een smal toelopende zijkant of punt, zodat je er goed mee kunt snijden of prikken - scharf

een scherp mes - ein scharfes Messer een scherpe punt aan een potlood slijpen - einen Bleistift gut anspitzen

de scherpe kantjes eraf halen (=zorgen dat iets minder vervelend of pijnlijk wordt) - die scharfen Kanten entfernen

2) (van een afbeelding) duidelijk en met helder contrast - scharf

haarscherp - haarscharf Deze camera kun je niet scherp stellen, dat doet hij zelf. - Diese Kamera kann man nicht scharf stellen, das tut sie selbst.

3) (van zintuigen) goed - scharf

een scherp gehoor hebben - ein scharfes Gehör haben niet meer zo scherp zien - nicht mehr so scharf sehen

4) (van een oordeel) kritisch en ongunstig - scharf , harsch

scherpe kritiek - harsche Kritik

5) (van een smaak of geur) onaangenaam sterk - scharf , beißend

een scherpe azijngeur

© K Dictionaries Ltd.

scherp (kantig)	scharfkantig
scherp	gellend ; eindringlich ; gepfeffert ; grell ; höllisch ; kantig ; pikant ; scharf ; scharf ; scharf gewürzt ; scharfschneidig ; schneidend ; schrill ; schroff ; spitzig ; würzig ; zugespitzt ; eckig ; durchdringend ; bissig ; beißend ; anzüglich ; acutus ; acer ; akut ; erbittert ; herb ; Rehposten ; scharf ; scharfer Spurkranz ; scharfgelaufener Spurkranz ; Spitz ; spitzwinklig ; stechend

Bronnen: A.M.T.S.; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; mwb




NL: abrupt
NL: accuraat
NL: acuut
NL: bijtend
NL: bijtmiddel
NL: bits
NL: doordringend
NL: duidelijk
NL: etszuur
NL: exact

NL: scherpe hoek DE: (meetk.) spitzer Winkel, (anders) scharfe Ecke
NL: scherp stellen DE: (fototoest.) scharf einstellen DE: (granaten) schärfen
NL: (een paard) scherp zetten DE:
NL: (een paard) op scherp zetten DE: scharf beschlagen DE: met scherp (laden, schieten) scharf