Vertaal
Naar andere talen: • beknibbelen > ENbeknibbelen > ESbeknibbelen > FR
Vertalingen beknibbelen NL>DE
beknibbelen (ww.) feilschen (ww.) ; knabbern (ww.) ; knausern (ww.) ; schachern (ww.) ; zwacken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `beknibbelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afdingen
NL: besparen
NL: knibbelen
NL: knijpen
NL: schrapen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: op zijn loon is een gulden beknibbeld DE: ihm ist vom Lohn ein Gulden abgeknapst, abgeknappt worden
NL: de prijs beknibbelen DE: am Preise herunterhandeln