Vertalingen kuchen NL>DE
kuchen
werkw.
Uitspraak: | [ˈkʏxə(n)] |
Verbuigingen: | kuchte (verl.tijd ) heeft gekucht (volt.deelw.) |
kort en zacht hoesten -
hüsteln , sich räuspern © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kuchen (ww.) | husten (ww.) ; kurz und trocken husten (ww.) ; sich räuspern (ww.) |
kuchen (werkw.) | hüsteln |
kuchen | hüsteln ; Räuspern |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `kuchen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hoestenNL: schrapen