pal

bijwoord

Uitspraak:

[pɑl]

1) <woord dat een voorzetsel versterkt>
- direkt , genau , unmittelbar

pal naast (=onmiddellijk naast) - direkt daneben

pal na de wedstrijd (=meteen na de wedstrijd) - unmittelbar nach dem Wettkampf

2) deel van de uitdrukking: -

pal staan voor iets (=met overtuiging iets verdedigen) - etwas standhaft verteidigen

© K Dictionaries Ltd.

pal (znw.)	der Teihaber ; der Kumpel ; die Kameradin ; der Kamerad ; die Genossin
PAL (Afkorting)	Phasenverschiebungszeile ; PAL (Afkorting)
pal	Sperrhaken ; standhaft ; die Sperrklinke ; Sperrklinke ; Sperrkegel ; arretierung in Mittelstellung ; sicher ; Schlitz ; Riegelblock ; Pall ; Knarre ; Klinke ; eisern ; Einschnitt ; beharrlich ; ausdauernd

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; mwb; Wikipedia




NL: compagnon
NL: gabber
NL: gezel
NL: juist
NL: kameraad
NL: kameraadje
NL: kompaan
NL: kornuit
NL: maat
NL: maatje

NL: pal staan DE: unbeweglich stehen DE: (figuurlijk) standhalten
NL: pal staan voor iets DE: etwas bis zum Äußersten verteidigen
NL: pal (voor de deur) DE: gerade