de opzet

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[ˈɔpsɛt]

wat je wilt bereiken - Absicht (die ~), Vorsatz (der ~)

met opzet (=expres) - mit Absicht

© K Dictionaries Ltd.

de opzet (m)	die Absicht ; der Entschluß ; die Planung ; das Vorhaben ; der Vorsatz
opzet	Arglist ; arglistige Täuschung ; Aufsatz ; Aufschlag ; Plan, Aufriß

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; SEG; Antiquarian Dictionary




NL: bedoeling
NL: doel
NL: plan
NL: planning
NL: voornemen

NL: met opzet DE: absichtlich, (met voorbedacht) vorsätzlich, mit Vorsatz
NL: dat is niet met opzet gebeurd DE: das beruht nicht auf Vorsatz
NL: met het opzet om (dit te doen) DE: in der Absicht
NL: zonder opzet DE: ohne Absicht, unabsichtlich DE: (opzetstuk, opstand) Aufsatz (der) DE: (van drama etc., ontwerp) Anlage (die)
NL: de opzet van deze roman deugt niet DE: dieser Roman ist schon in der Anlage, im Plan verfehlt
NL: (de hele zaak) was groot, Amerikaans van opzet DE: wurde groß, amerikanisch aufgezogen