Vertaal
Naar andere talen: • ontbinden > ENontbinden > ESontbinden > FR
Vertalingen ontbinden NL>DE

ontbinden

werkw.
Uitspraak:  [ɔntˈbɪndə(n)]
Verbuigingen:  ontbond (verl.tijd ) heeft ontbonden (volt.deelw.)

(iets dat officieel is) opheffen, zorgen dat het niet meer bestaat - auflösen
een huwelijk ontbinden - eine Ehe auflösen
Het parlement werd ontbonden. - Das Parlament wurde aufgelöst.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ontbinden (ww.) desintegrieren (ww.) ; zerlegen (ww.) ; zerbrechen (ww.) ; wegfaulen (ww.) ; verfaulen (ww.) ; unterbrechen (ww.) ; trennen (ww.) ; scheiden (ww.) ; losbinden (ww.) ; freilassen (ww.) ; entkoppeln (ww.) ; entknoten (ww.) ; entfesseln (ww.) ; entbinden (ww.) ; dekomponieren (ww.) ; brechen (ww.) ; beenden (ww.) ; ausfaulen (ww.) ; ausfasern (ww.) ; aufmachen (ww.) ; auflösen (ww.) ; aufknoten (ww.) ; aufheben (ww.) ; anbrechen (ww.) ; abfaulen (ww.) ; abbrechen (ww.)
het ontbindendas Zerfallen
ontbinden zerlegen
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `ontbinden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afbreken
NL: beëindigen
NL: forceren
NL: ontleden
NL: opheffen
NL: rotten
NL: stukmaken
NL: uiteen doen gaan
NL: uiteen halen
NL: uithalen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (de macht) om te binden en te ontbinden DE: zu binden und zu lösen
NL: ontbonden worden DE: (tot ontbinding overgaan) sich zersetzen DE: (chem., zie ontleden)