Vertaal
Naar andere talen: • lopen > ENlopen > ESlopen > FR
Vertalingen lopen NL>DE

lopen

werkw.
Uitspraak:  [ˈlopə(n)]
Verbuigingen:  liep (verl.tijd )

1) (van een mens of dier) stappend een afstand afleggen - laufen , gehen
Verbuigingen:  heeft gelopen (volt.deelw.)
Het is een kwartiertje lopen hiervandaan. - Von hier aus ist es eine Viertelstunde zu gehen.
graag op sandalen lopen - gerne in Sandalen gehen
Mijn fiets is gestolen, dus ik ga lopend. - Mein Fahrrad wurde gestohlen, deshalb gehe ich zu Fuß.

2) (van een mens of dier) hard lopen (1) - laufen , rennen
Verbuigingen:  heeft gelopen (volt.deelw.)
lopen voor je leven - um sein Leben rennen
uitdrukking willen lopen voordat je kunt gaan

3) (van een apparaat) in werking zijn - laufen , gehen , funktionieren
Verbuigingen:  heeft gelopen (volt.deelw.)
De motor loopt een beetje onregelmatig. - Der Motor läuft etwas unregelmäßig.
Dit wekkertje loopt al jaren niet meer. - Dieser Wecker funktioniert schon seit Jahren nicht mehr.
lopende band - Laufband
uitdrukking aan de lopende band

4) gebeuren - laufen , gehen
Verbuigingen:  is gelopen (volt.deelw.)
ten einde lopen - zu Ende gehen
Het winkeltje loopt heel goed. - Das kleine Geschäft läuft sehr gut.

5) in een bepaalde richting gaan - laufen , verlaufen , führen
Verbuigingen:  heeft gelopen (volt.deelw.)
Het kanaal loopt van Gent naar de Westerschelde. - Der Kanal führt von Gent zur Westerschelde.
De spoorlijn loopt een heel stuk parallel met de snelweg. - Ein großer Teil der Bahnlinie verläuft parallel zur Autobahn.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
lopen (ww.) bummeln (ww.) ; gehen (ww.) ; herumschlendern (ww.) ; schlendern (ww.) ; schreiten (ww.) ; sich fortbewegen (ww.) ; spazieren (ww.) ; spazieren gehen (ww.) ; spazierengehen (ww.) ; wandern (ww.)
het lopendas Gelaufe ; das laufen
lopen Ablaufen ; Abrinnen ; laufen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `lopen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bestaan
NL: deelnemen aan
NL: functioneren
NL: gaan
NL: gaande zijn
NL: geloop
NL: hardlopen
NL: krossen
NL: kuieren
NL: marcheren

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: er loopt (een gerucht) DE: es geht
NL: (tussen A en B) loopt (geen trein) DE: verkehrt
NL: (die winkel) loopt DE: hat großen Zulauf
NL: de zaak loopt DE: die Sache ist im Gange, (handel) das Geschäft geht
NL: het liep anders DE: es kam anders
NL: hier loopt het niet gemakkelijk DE: hier läuft sich's nicht bequem
NL: loop heen! DE: geh mir!
NL: (men kan nooit weten,) hoe het loopt DE: wie es kommt
NL: als het hoog loopt DE: wenn's hoch kommt
NL: (de ruzie) liep zo hoog dat... DE: wurde so hitzig daß...
NL: (die weg) loopt niet verder DE: führt nicht weiter
NL: (dat) loopt verkeerd DE: geht schief
NL: ik loop het maar DE: ich gehe nur zu Fuß
NL: (hij is) komen lopen DE: zu Fuß gekommen
NL: (hij is) gaan lopen DE: davongegangen, davongelaufen, (ervandoor) über alle Berge, durchgebrannt
NL: laat hem maar lopen! DE: laß ihn nur machen!
NL: het loopt in de miljoenen DE: es geht in die Millionen
NL: hij loopt naar de 60 DE: er wird bald 60
NL: (deze bus) loopt op de trein van 9 uur DE: hat Anschluß an den Neunuhrzug
NL: (een gracht) loopt om het kasteel DE: zieht sich um das Schloß
NL: (het schip) is op een rif gelopen DE: is auf ein Riff aufgelaufen