Vertalingen inslapen NL>DE
inslapen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɪnslapə(n)] |
Verbuigingen: | sliep in (verl.tijd ) is ingeslapen (volt.deelw.) |
1) in slaap vallen -
einschlafen Na een kwartier is ze ingeslapen. - Nach einer Viertelstunde ist sie eingeschlafen. |
2) doodgaan -
einschlafen , entschlafen , einschläfern (lassen) Na een onrustige nacht is ze vanmorgen vredig ingeslapen. - Nach einer unruhigen Nacht ist sie heute Morgen friedlich entschlafen/eingeschlafen. je doodzieke hond laten inslapen bij de dierenarts - den todkranken Hund beim Tierarzt einschläfern lassen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
inslapen (ww.) | abkratzen (ww.) ; dahingehen (ww.) ; einschlafen (ww.) ; einschlummern (ww.) ; entschlafen (ww.) ; erliegen (ww.) ; fortgehen (ww.) ; hingehen (ww.) ; hinscheiden (ww.) ; sterben (ww.) ; verscheiden (ww.) ; versterben (ww.) ; zugrunde gehen (ww.) |
inslapen (werkw.) | einschlafen ; einschläfern |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `inslapen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bezwijkenNL: doodgaanNL: heengaanNL: omkomenNL: ontslapenNL: overlijdenNL: sneuvelenNL: stervenNL: vallenNL: verscheiden