Vertalingen heengaan NL>DE
heengaan (ww.) | fortfahren (ww.) ; zugrunde gehen (ww.) ; wegreisen (ww.) ; versterben (ww.) ; verscheiden (ww.) ; Verlassen (ww.) ; sterben (ww.) ; seinezelteabbrechen (ww.) ; hinscheiden (ww.) ; hingehen (ww.) ; fortreisen (ww.) ; fortgehen (ww.) ; erliegen (ww.) ; entschlafen (ww.) ; einschlummern (ww.) ; einschlafen (ww.) ; dahingehen (ww.) ; austreten (ww.) ; ausscheiden (ww.) ; aufbrechen (ww.) ; abkratzen (ww.) |
het heengaan | das Abfahren ; das Weggehen ; das Abreisen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `heengaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afreizenNL: bezwijkenNL: doodgaanNL: gaanNL: inslapenNL: omkomenNL: ontslapenNL: opbrekenNL: opstappenNL: overlijdenUitdrukkingen en gezegdes
NL: erheen gaan
DE: hingehen