Vertalingen inkorten NL>DE
inkorten (ww.) | beschränken (ww.) ; einkürzen (ww.) ; einschränken (ww.) ; kürzen (ww.) ; kürzermachen (ww.) ; schmälern (ww.) ; verkleinern (ww.) ; verknappen (ww.) ; verkürzen (ww.) |
het inkorten | das Abkürzen |
inkorten | Stutzen ; verkürzen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `inkorten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekortenNL: knippenNL: kortenNL: korter makenNL: snoeienNL: toppenNL: verkorten