Vertalingen toppen NL>DE
toppen (werkw.) | beschneiden ; stutzen |
de toppen | der Scheitel |
toppen | Abkappen ; aufrichten ; auftoppen ; Entgipfeln ; entspitzen ; Erbrechen ; Kappen ; Kappen der Krone ; Koepfen ; Köpfen ; Lichten ; pinzieren |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `toppen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: inkortenNL: topjes