I de hoop

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[hop]
Verbuigingen:	hopen (meerv.)

1) allerlei dingen rommelig op elkaar - Haufen (der ~)

je vuile kleren op een hoop gooien - seine schmutzige Kleidung auf einen Haufen werfen vuilnishoop - Dreckhaufen

alles op één hoop gooien (=geen onderscheid maken tussen verschillende dingen) - alles auf einen Haufen werfen Je kunt niet iedereen op één hoop gooien. - Man kann nicht alle in einen Sack stecken.

Het gaat hier niet van de grote hoop. (=we hebben niet zo veel geld dat je maar van alles kunt kopen) - So dicke hab ich es auch nicht.

2) grote hoeveelheid - Haufen (der ~), Menge (die ~)

Ik heb een hele hoop boeken. - Ich habe einen Haufen Bücher.

3) bergje poep - Haufen (der ~)

De hond deed een hoop op het grasveld. - Der Hund machte einen Haufen auf den Rasen.

II hoop

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[hop]

wens of verwachting dat iets dat je graag wilt zal gebeuren - Hoffnung (die ~)

de hoop op een mooie zomer - die Hoffnung auf einen schönen Sommer Ik heb goede hoop dat we droog thuiskomen. - Ich bin guter Hoffnung, dass wir trocken nach Hause kommen.

ijdele hoop (=wens die niet vervuld wordt of kan worden) - frommer Wunsch Het is ijdele hoop om te denken dat je die baan wel krijgt. - Es ist ein frommer Wunsch zu denken, dass du die Stelle doch bekommst.

Hoop doet leven. (=door hoop houd je het vol in moeilijke tijden) - Die Hoffnung stirbt zuletzt.

© K Dictionaries Ltd.

de hoop (m)	die Hoffnung ; die Zusammenrottung ; die Truppe ; der Stoß ; der Stapel ; der Scheiße ; die Schar ; die Menge ; die Masse ; der Kot ; der Klumpen ; die Häufung ; die Horde ; der Haufen ; der Haufe ; die große Masse ; die Erwartung ; das Erwarten ; der Berg ; die Aufhäufung ; die Ansammlung ; die Anhäufung
de hoop	die Hoffnung ; das Bündel
hoop	Haufen ; Hügel

Bronnen: Wiktionary; interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.




NL: accumulatie
NL: afwachting
NL: bende
NL: berg
NL: boel
NL: drift
NL: drol
NL: drom
NL: feces
NL: groep

NL: (het hooi) op hopen zetten DE: in Haufen setzen
NL: (hij weet) een hoop DE: viel
NL: een hoop (beter) DE: viel
NL: (geld) met hopen DE: in Fülle
NL: bij hopen DE: haufenweise
NL: op een hoop(je) staan DE: in einem Haufen beisammenstehen
NL: te hoop lopen DE: zuhauf laufen DE: (verwachting) Hoffnung (die)
NL: (iemand hoop) geven DE: machen
NL: hoop hebben, dat... DE: der Hoffnung sein, daß...
NL: de hoop uitspreken, dat... DE: der Hoffnung Ausdruck geben, daß...
NL: in de hoop DE: in der Hoffnung, hoffend
NL: levend in de hoop, dat... DE: der Hoffnung leben, daß...
NL: tussen hoop en vrees (zweven) DE: zwischen Furcht und Hoffnung
NL: op hoop van beter DE: in Erwartung eines Bessern
NL: op hoop van zegen DE: in der besten Erwartung
NL: hoop doet leven DE: Hoffnung läßt nicht zuschanden werden