Vertalingen hart NL>DE
het hart
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [hɑrt] |
Verbuigingen: | harten (meerv.) |
1) lichaamsdeel in je borstkas dat essentieel is om te leven -
Herz (das ~), Herz-... van angst je hart in je keel voelen kloppen - vor Angst das Herz zum Hals heraus schlagen fühlen |
met bloedend hart (=met veel moeite of verdriet) - mit blutendem Herzen
met bloedend hart afscheid nemen - mit blutendem Herzen Abschied nehmen
|
iemand iets op het hart drukken (=iets nadrukkelijk tegen iemand zeggen) - jemandem etwas ans Herz legen
Ze drukte me op het hart voorzichtig te zijn. - Sie legte mir ans Herz, vorsichtig zu sein.
|
een hart van goud hebben (=voor iedereen een goed mens zijn) - ein goldenes Herz haben
|
in hart en nieren iets zijn (=iets met veel liefde doen) - etwas mit Leib und Seele sein
Hij is musicus in hart en nieren. - Er ist mit Leib und Seele Musiker.
|
2) wat je denkt of voelt -
Herz (das ~) je hart luchten (=tegen iemand zeggen waar je veel aan denkt) - seinem Herzen Luft machen
|
hart hebben voor (iets) (=uit interesse veel doen voor (iets)) - ein Herz (für etwas) haben
mensen die hart hebben voor de wijk - Menschen, die ein Herz für das Wohnviertel haben
|
iemand een hart onder de riem steken (=iemand moed geven) - jemandem Mut machen
|
(iets) ter harte nemen (=handelen naar (iets)) - (sich etwas) zu Herzen nehmen
een advies ter harte nemen - sich einen Ratschlag zu Herzen nehmen
|
het hart op de tong hebben (=zeggen wat je denkt en voelt)
|
3) binnenste (van iets) -
Herz (das ~), Mitte (die ~) in hartje Amsterdam wonen - im Herzen von Amsterdam wohnen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het hart | die Blutpumpe ; das Herz |
hart | Cor ; Herz |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `hart`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: binnensteNL: bloedpompNL: boezemNL: centrumNL: genegenheidNL: hartspierNL: kernNL: lefUitdrukkingen en gezegdes
NL: het Heilig Hart
DE: das Herz-JesuNL: (het gaat) me aan het
hart
DE: mir zu HerzenNL: (dit ligt mij) na aan het
hart
DE: sehr am HerzenNL: in zijn
hart (was hij het ermee eens)
DE: innerlichNL: met
hart en ziel
DE: mit ganzem HerzenNL: dat zijn woorden naar mijn
hart
DE: das ist mir aus dem Herzen gesprochenNL: (iemand iets) op het
hart drukken
DE: ans Herz legenNL: (iets niet) over het
hart kunnen verkrijgen
DE: übers Herz bringen könnenNL: (de hand) over het
hart strijken
DE: übers Herz legenNL: ter
harte gaan
DE: am Herzen liegenNL: iets ter
harte nemen
DE: sich etwas zu Herzen nehmen, (moeite doen) sich etwas angelegen sein lassenNL: in het diepst van zijn
hart
DE: im tiefsten HerzenNL: het moet mij van het
hart
DE: ich kann nicht umhin es zu sagenNL: vrolijk van
harte
DE: heiter von NaturNL: zijn
hart aan iets ophalen
DE: sich an etwas zugute tun, (genieten van) sich herzlich an etwas (3) (er)freuenNL: Iemand een
hart onder de riem steken
DE: einem Mut machenNL: hart (voor iets hebben)
DE: ein HerzNL: het
hart (hoog dragen)
DE: den KopfNL: het
hart hebben
DE: es wagenNL: heb het
hart eens dat te doen!
DE: untersteh dich!NL: daar heeft hij het
hart niet toe
DE: dazu hat er nicht das HerzNL: zijn
hart vasthouden
DE: das Schlimmste befürchtenNL: waar het
hart vol van is, loopt de mond van over
DE: