kern

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[kɛrn]
Verbuigingen:	kernen (meerv.)

1) binnenste deel (van iets) - Kern (der ~)

de kern van de aarde - der Erdkern

2) belangrijkste deel (van iets) - Kern (der ~)

de kern van een probleem - der Kern des Problems de kern van de zaak is... - der Kern der Sache ist ...

© K Dictionaries Ltd.

de kern	das Zentrum ; die Essenz ; das Innere ; das Innerste ; Kern ; der Kern ; Mitte ; der Mittelpunkt ; das Wesen
kern	Kernstift ; zentrale Schicht ; Stranginnere ; Stock ; Steinkern ; Speicherkern ; Spaltzone ; Seele ; Schwerpunkt ; Rollenkern ; Hauptinhalt ; Aufwickelhülse ; Bohrkern ; Cor ; Erzstock ; Ferritkern ; flüssiger Strangkern ; Fuellung ; Gebäudekern ; Atomkern ; Herz ; Innenschicht ; Innenzone des Holzes ; innere Schicht ; Keim ; Kern ; Kernel ; Kerngebiet

Bronnen: interglot; Wiktionary; mwb; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




NL: binnenste
NL: centrum
NL: dorp
NL: essentie
NL: hoofdzaak
NL: middelpunt
NL: midden
NL: strekking

NL: (dat is) de kern van de zaak DE: (ook) des Pudels Kern
NL: tot de kern van een zaak doordringen DE: einer Sache auf den Grund gehen