Vertalingen emmer NL>DE
de emmer
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈɛmər] |
Verbuigingen: | emmers (meerv.) |
vat met een hengsel waar je water of andere dingen makkelijk in kunt dragen -
Eimer (der ~) een emmer water - ein Eimer Wasser met emmers vol - eimerweise |
Alsof je een emmer leeggooit! (=<dit zeg je als je iets heel veel of heel duur vindt>) - Ist das teuer!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de emmer (m) | der Bottich ; der Eimer ; das Faß ; der Kohleneimer ; der Kübel ; die Schüssel ; die Tonne ; der Trog ; die Wanne |
emmer | Becher ; Eimer ; der Eimer ; Kuebel ; Loeffel ; Melkeimer |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `emmer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: akerNL: bakNL: fustNL: hengselvatNL: kuipNL: potNL: teilNL: tonNL: vat