Vertalingen bonk NL>DE
de bonk (m) | der Brocken ; das hämmerndes Geräusch ; der Klumpen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bonk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brokNL: brokstukNL: eindNL: knookNL: lomperikUitdrukkingen en gezegdes
NL: één
bonk zenuwen
DE: ein Bündel NervenNL: een
bonk van een vent
DE: ein rauher Kerl