Vertaal
Naar andere talen: • borg > ENborg > ESborg > FR
Vertalingen borg NL>DE

de borg

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [bɔrx]
Verbuigingen:  borgen (meerv.)

1) iemand die voor je betaalt als je dat zelf niet kunt - Bürge (der ~)
borg staan voor iemand - für jemanden bürgen

2) bedrag dat je eerst moet betalen en later weer terugkrijgt - Kaution (die ~)
Als je een kamer huurt moet je soms borg betalen. - Wenn man ein Zimmer/eine Wohnung mietet, muss man manchmal Kaution zahlen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de borg (m) der Bürge ; der Garantieschein ; die Kaution ; das Pfand ; die Sicherheit ; das Unterpfand
de borgder Bürge ; die Kaution
borg Bürge ; Gar. (Afkorting) ; Garant ; Garantie ; Sicherungsgeber ; Treuhand
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; cibg.be; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `borg`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beveiliging
NL: borgsom
NL: cautie
NL: garantie
NL: onderpand
NL: pand
NL: waarborg
NL: waarborging
NL: waarborgsom

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een borg stellen DE: einen Bürgen stellen
NL: z. borg stellen, borg blijven (voor) DE: Bürge sein, bürgen, einstehen, haften (für)
NL: (behoorlijk) borg stellen DE: Kaution stellen
NL: voor iemand borg blijven DE: (instaan) für einen bürgen, einstehen, haften