Vertalingen beweren NL>DE
beweren
werkw.
Uitspraak: | [bəˈwerə(n)] |
Verbuigingen: | beweerde (verl.tijd ) heeft beweerd (volt.deelw.) |
zeggen dat iets zo is, vaak zonder het te kunnen bewijzen -
behaupten Dat beweert hij nou wel, maar ik geloof er niets van. - Das behauptet er nun wohl, aber ich glaube nichts davon. |
iets met een stalen gezicht beweren (=met grote overtuiging iets zeggen) - etwas mit unbeweglichem Gesicht behaupten
|
iets bij hoog en bij laag beweren (=volhouden dat iets waar is) - Stein und Bein schwören
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
beweren (ww.) | behaupten (ww.) ; prätendieren (ww.) |
beweren (werkw.) | behaupten |
het beweren | das Angeben ; die behauptung |
beweren | beteuern ; festhalten an ; unterstellen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Omegawiki.org; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `beweren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: pretenderenNL: staande houdenNL: stellenNL: verklarenNL: verzekerenNL: voorgevenUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij beweert dat hij je gisteren gezien heeft
DE: er will dich gestern gesehen habenNL: beweerd
DE: (= zogenaamd) angeblich