Vertalingen beweren NL>EN
beweren
werkw.
Uitspraak: | [bəˈwerə(n)] |
Verbuigingen: | beweerde (verl.tijd ) heeft beweerd (volt.deelw.) |
zeggen dat iets zo is, vaak zonder het te kunnen bewijzen -
assert, claim, profess Dat beweert hij nou wel, maar ik geloof er niets van. - He asserts that now, indeed, but I don't believe him. |
iets met een stalen gezicht beweren (=met grote overtuiging iets zeggen) - swear black and blue; swear on a stack of bibles
|
iets bij hoog en bij laag beweren (=volhouden dat iets waar is) - swear by high and low
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
beweren (ww.) | to allege ; to assert ; to claim ; to contend ; to do as if ; to feign ; to pretend ; to purport ; to sham |
het beweren | the assertion ; the statement |
beweren | state |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `beweren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: pretenderenNL: staande houdenNL: stellenNL: verklarenNL: verzekerenNL: voorgeven